zaterdag 12 maart 2011

De lamp als spiegel


Frank ging tegenwoordig zelf naar de kleuterschool. Vier keer per dag dezelfde weg: twee keer heen en twee keer terug. Straat uit, rechtsaf, twee huizen met tuinen, straat oversteken, vijf huizen, onder een grote kastanjeboom door, straat oversteken, twee winkels, straat oversteken. Dan huizen met hekken. Hekken met spijlen. Als hij zijn stappen groot genoeg nam, kon hij steeds met zijn rechterhand een spijl vastpakken: zwaai, pak vast, zwaai, pak vast... Op de terugweg moest dat met de linkerhand, maar dat was moeilijker. Zijstraat naar rechts, links het hek door over het plein met de fietsen, en dan naar binnen.


De kleuterschool van Frank

De juffrouw stond altijd bij de deur en begroette de kinderen. Als ze op hun plaats zaten, Frank aan het tafeltje met de groene kikker, vertelde de juf wat ze gingen doen. Ze mochten zelf de spulletjes op hun tafel leggen die ze nodig hadden om te knippen en te plakken, te tekenen, te verven, te kleien of voor nog andere dingen. Frank vond het moeilijk: hij kon eigenlijk nooit iets verzinnen om te gaan maken. De juf kwam hem soms helpen, maar soms deed hij niks. Er kwam dan niets in zijn hoofd. Alle kinderen waren druk bezig en praten soms met elkaar. Dan dacht Frank aan Bol, of aan het zwembad, of aan zijn plekje achter in de tuin…Eigenlijk was hij daar liever.

’s Middags, als Frank thuis een boterhammetje had gegeten, begon de juffrouw met voorlezen. Ze had een vriendelijke, zachte stem waar Frank vaak een beetje slaperig van werd. Dan hoorde hij niet goed meer wat er werd verteld en dan keek hij om zich heen. Hij zag, dat er boven zijn hoofd een witte, bolle lamp hing. Dat leek net een spiegel, want je zag de ramen erin en de huizen aan de overkant. Maar alles was gebogen: in het midden waren de huizen het grootst, naar de kanten werden ze steeds kleiner.

Frank zag een fietser in de lamp. Die reed met een bocht tot hij groot was en werd meteen weer kleiner en was weg. Dat was leuk om te zien! Niemand zag het, alleen Frank. Even later kwam er een wandelaar van de andere kant. Hij kon nog beter kijken, want dat ging niet zo snel. Frank keek naar de ramen, maar daardoor kon hij niet naar buiten kijken, want ze waren van onder dichtgeplakt. Zo kon hij stiekem naar buiten kijken en zien wat daar gebeurde, terwijl de anderen luisterden. Soms leek het of hij zelf buiten liep.

’Zo , jongens, we gaan lekker buitenspelen’. Frank schrok er van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten