zaterdag 22 januari 2011

Frank gaat graag naar oma


‘Kom Frank, doe je jasje maar aan, we gaan naar oma. Bolletje zit al in het wagentje, vlug maar’. Frank rende naar de bijkeuken om zijn jas te pakken, maar eigenlijk vond hij het wel mooi weer. Het zonnetje scheen lekker en hij had al schoenen aan gekregen, want klompen waren voor thuis. ‘Klaar, mama’. ‘Goedzo Frank, dan gaan we’. De bijkeukendeur liet de bel weer klingelen. Hij hoefde niet op slot.

Franks moeder duwde met één hand het wagentje en gaf Frank de andere. Ze vertelde altijd wat, onderweg.
‘Frank, dat is het haringkarretje van Agenant. Ga je daar voor mama eens vis halen?’ Dat vond Frank een eng idee, waarom wist hij eigenlijk niet. Hij gaf maar geen antwoord. Zijn moeder babbelde al verder. ‘Kijk Frank, dit is de kleuterschool. Daar ga je binnenkort naar toe, als je vier bent’. Frank zag helemaal geen school. Ze liepen langs een klein huisje in een lange rij van huisjes, die allemaal hetzelfde waren. ‘Ik zie geen school’, zei hij zachtjes.
‘Die is aan de achterkant’, zei zijn moeder, ‘daar is de ingang, dat kun je zo niet zien’. Ze kwamen nog over de spoorlijn, langs de kazerne en toen kwam de mooie laan met de hoge bomen waar oma woonde.

‘Haaallló’, zei oma, ‘fijn dat jullie er zijn. Fijn gewandeld met mama, Frank’, vroeg ze en boog zich voor een kus op zijn wang. ‘En hoe is het met Bolletje, en ze aaide hem over zijn haar’. Ze lachte, ze was blij dat ze er waren. Dat kon je zien.
‘Kom maar gauw binnen, de koffie staat klaar’. Thuis noemden ze oma, de moeder van Franks moeder ‘Grote oma’, want zijn vaders moeder was kleiner en heette thuis ‘Kleine omaatje’. Bolletje keek maar om zich heen en wees. Franks moeder kreeg koffie, Frank limonade. Toen zijn glaasje leeg was, vroeg hij of hij naar de tuin mocht.
‘Als je maar voorzichtig bent…en nergens aankomen, hoor!’

Frank bij oma in de tuin.
De tuin was kleiner dan bij hem thuis, maar ouder. Zo zag het eruit. Een scheve schuur van groene planken, een heel grote struik met witte bloemen die lekker roken. Dat vond Frank tenminste. En ook, bij de schutting waar hij door het gaatje ging kijken, een heel hoge boom.
Door het gaatje zag hij de kazerne. Heel lange gebouwen met straten ertussen. Soldaten in groene pakken liepen rond. Er reed soms een groene auto. Frank hoorde hun stemmen, maar ze konden hem niet zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten