Franks moeder zei altijd dat ze 'erg zuinig moesten zijn. Alles was duur en je moest niets verspillen. Dat was zonde'. Er waren een boel dingen die Frank niet zo prettig vond, maar dan werd er al gauw weer gezegd: 'Frank, het geld groeit ons niet op de rug. Zuinig zijn. We hebben het niet breed'.
Frank begreep dat niet allemaal, maar er waren wel veel dingen die niet mochten
Als je naar de wc ging, mocht je niet doortrekken. Tenminste, als je had geplast. Dat was niet moeilijk te onthouden. Maar als er al een plas van een ander lag, was dat toch niet prettig, vond Frank. Toch durfde hij niet stiekem door te trekken, want dat maakte nogal veel lawaai. De wc was net tegenover de kamerdeur.
Bij een 'grote dikkerd' mocht je maar twee wc-papiertjes gebruiken. Gelukkig mocht je dan doortrekken en dan zag je de bolus in beweging komen en naar beneden vallen. En weg was ie. Frank durfde dan nooit zo goed uit de wc te komen, want hij schaamde zich voor de stank.
Frank mocht geen licht laten branden. Hij moest een dun laagje hagelslag nemen op zijn boterham. Een koekje kregen ze alleen in het weekeind.
Soms aten ze bij Frank wel drie dagen dezelfde groente. Bijvoorbeeld knolraap, wat Frank heel vies vond. In blokjes gesneden, een beetje hard en doorzichtig. Ze noemden dat ook 'blokjes'. Brussels lof aten ze ook vaak, en spinazie. 'In spinazie zit veel ijzer', zei zijn moeder, maar dan lustte hij het nog steeds niet.
Zijn moeder legde altijd alles uit, als ze bezig was. In de keuken leerde Frank, als hij stond te kijken, dat je aardappels heel dun moest schillen. De vitamines zaten net onder de schil. Nee, zien kon je ze niet. En je moest het eten met weinig water opzetten, anders was het zonde van het gas. Bij het bakken van een ei, moest je met je vinger het laatste eiwit uit de schaal vegen en in de pan laten druppelen.
Het avondeten gebeurde van één bord. 'Dan hoef ik minder af te wassen', zei moeder. En na het eten kreeg Frank een beker hete melk om lekker te kunnen slapen. De melk moest even afkoelen, ...en dan wist Frank het al en griezelde al bij de gedachte.
Als hij ging drinken zat er een hard, gerimpeld vel op Hij moest dat doorslikken, omdat juist het vette vel het gezondst was.
Bijna kokhalzend voelde Frank het dikke vel naar beneden zakken, maar hij durfde niet te weigeren, want hij wist dondersgoed dat het zonde was het weg te gooien.
Frank begreep dat niet allemaal, maar er waren wel veel dingen die niet mochten
Als je naar de wc ging, mocht je niet doortrekken. Tenminste, als je had geplast. Dat was niet moeilijk te onthouden. Maar als er al een plas van een ander lag, was dat toch niet prettig, vond Frank. Toch durfde hij niet stiekem door te trekken, want dat maakte nogal veel lawaai. De wc was net tegenover de kamerdeur.
Bij een 'grote dikkerd' mocht je maar twee wc-papiertjes gebruiken. Gelukkig mocht je dan doortrekken en dan zag je de bolus in beweging komen en naar beneden vallen. En weg was ie. Frank durfde dan nooit zo goed uit de wc te komen, want hij schaamde zich voor de stank.
Frank mocht geen licht laten branden. Hij moest een dun laagje hagelslag nemen op zijn boterham. Een koekje kregen ze alleen in het weekeind.
Soms aten ze bij Frank wel drie dagen dezelfde groente. Bijvoorbeeld knolraap, wat Frank heel vies vond. In blokjes gesneden, een beetje hard en doorzichtig. Ze noemden dat ook 'blokjes'. Brussels lof aten ze ook vaak, en spinazie. 'In spinazie zit veel ijzer', zei zijn moeder, maar dan lustte hij het nog steeds niet.
Zijn moeder legde altijd alles uit, als ze bezig was. In de keuken leerde Frank, als hij stond te kijken, dat je aardappels heel dun moest schillen. De vitamines zaten net onder de schil. Nee, zien kon je ze niet. En je moest het eten met weinig water opzetten, anders was het zonde van het gas. Bij het bakken van een ei, moest je met je vinger het laatste eiwit uit de schaal vegen en in de pan laten druppelen.
Het avondeten gebeurde van één bord. 'Dan hoef ik minder af te wassen', zei moeder. En na het eten kreeg Frank een beker hete melk om lekker te kunnen slapen. De melk moest even afkoelen, ...en dan wist Frank het al en griezelde al bij de gedachte.
Als hij ging drinken zat er een hard, gerimpeld vel op Hij moest dat doorslikken, omdat juist het vette vel het gezondst was.
Bijna kokhalzend voelde Frank het dikke vel naar beneden zakken, maar hij durfde niet te weigeren, want hij wist dondersgoed dat het zonde was het weg te gooien.